Maak kennis met Padel en kom deze winter spelen met 50% korting.
Klik hier voor deze speciale winteractie.
Padel kan het makkelijkst omschreven worden als een mix tussen tennis en squash, maar is toch een sport op zichzelf. Je speelt het 2 tegen 2 op een baan met 4 glazen wanden (een soort kooi) Het gebruik van de wanden om de baan geeft het spel een extra dimensie. Net als bij tennis mag de bal 1x het oppervlakte raken voordat hij naar de overkant moet. Net als bij squash kan dit de grond of de wand zijn. De wanden maken dat een onhaalbare bal alsnog haalbaar wordt, maar ook dat gevoel en tactiek nog belangrijker zijn dan bij tennis. De kleinere baan en het gebruik van de wanden maakt padel een explosieve sport waarbij snelheid en uithoudingsvermogen minder cruciaal zijn. Het is makkelijk op te pakken en de spelregels en puntentelling zijn hetzelfde als bij tennis. Wel gebruik je een ander racket (padel).
Nieuw is padel zeker niet. Het spel werd al in 1969 bedacht in de Mexicaanse badplaats Acapulco. De bedenker, Enrique Corcuera, was een rijke zakenman. Hij had thuis niet genoeg plaats om een tennisterrein te laten plaatsen, dus bedacht hij een soortgelijke sport. Hij bakende een terrein van 10 bij 20 meter af met 3 tot 4 meter hoge muren. Een net scheidde beide zijden. Aangezien het veld kleiner was, dacht hij eraan om niet met tennisrackets te spelen, maar met kleinere houten rackets.
Rond 1974 belandde de sport in Spanje via vrienden van de bedenker. Gek genoeg reisde padel daarna naar Argentinië waar het spel uitgroeide padel tot een nationale sport met meer dan 10.000 terreinen en 2 miljoen beoefenaars. In Spanje werd het ook steeds populairder (de tweede populairste sport na voetbal met 5 miljoen beoefenaars). En ondertussen waaierde de sport uit over de hele wereld. Het eerste wereldkampioenschap werd georganiseerd in 1992 in Sevilla met delegaties uit elf landen uit Europa en Amerika. Sindsdien vindt het tweejaarlijks plaats.
